Een persoonlijk archiefstuk over Zeeuwse dialectboeken als cultureel geheugen. Over opgroeien tussen Terneuzen en Cadzand, taal als sociale praktijk, en waarom vastleggen niet hetzelfde is als bewaren.
Dialectboeken als levend geheugen
Mijn verzameling dialectboeken is niet ontstaan uit een plan, maar uit biografie. Ik ben deels in Oost-Zeeuws-Vlaanderen, in Terneuzen, en deels in West-Zeeuws-Vlaanderen, in Retranchement bij Cadzand, opgegroeid. In die streek is taal nooit alleen een manier van spreken geweest, maar ook een manier van ergens bij horen. Je hoort het verschil tussen dorpen, tussen families, tussen generaties. En precies omdat dat zo vanzelfsprekend was, valt het ook op wanneer het begint te verdwijnen.
In mijn kast staan daarom opvallend veel boeken die juist de Zeeuwse dialecten proberen vast te leggen. Het zijn geen nostalgische curiosa, maar documenten van een taalwereld die aan het verschuiven is. Boeken zoals Dialect in het Land van Axel en Dialect op Tholen en St.-Philipsland van E. J. van den Broecke-de Man laten zien hoe fijnmazig die variatie ooit was, en hoe sterk dialect ingebed zat in het dagelijks leven. Ze beschrijven geen abstracte taal, maar een sociale praktijk, gebonden aan werk, familie, humor en plaats.
Daarom blijft ook het grotere, meer overkoepelende werk belangrijk. De Nederlandse dialecten van A. Weijnen plaatst Zeeuwse dialecten in een bredere context en maakt duidelijk dat dialect geen afwijking is van een norm, maar historisch gegroeide taal in haar meest natuurlijke vorm. En het Woordenboek der Zeeuwse dialecten van H. C. M. Ghijsen doet iets dat vandaag bijna onbetaalbaar is: het legt woordenschat vast die anders simpelweg verdwijnt, zonder dat iemand het moment van verdwijnen ooit kan aanwijzen.
Bijzonder waardevol vind ik ook Zeeuwsche dialectproblemen, de lezingen uit 1944 van Meertens, Weijnen en Ghijsen. Niet omdat ze oud zijn, maar omdat ze laten zien dat de kernvragen al lang bestaan. Wat tel je als dialect, wat is variatie, waar ligt een grens, en vooral, hoe documenteer je iets dat in beweging is. Dat soort teksten maakt duidelijk dat dialectonderzoek niet alleen om woorden gaat, maar om methode, interpretatie en culturele betekenis.
Die boeken vormen samen geen officieel archief, maar wel een geheugen. Ze bewaren klanken en woorden die anders onhoorbaar zouden worden. Tegelijk maken ze iets ongemakkelijks zichtbaar: een dialect kan uitstekend gedocumenteerd zijn en toch verdwijnen uit het dagelijks gebruik. Juist die spanning, tussen vastlegging en praktijk, is de reden dat ik met dit onderwerp bezig ben.
Waarom deze tekst
Ik werk momenteel aan een tekst over dialectverlies in West-Zeeuws-Vlaanderen, West-Vlaanderen en de samenhang met veranderingen in dorpen en gemeenschappen, met name gentrificatie. Voor dit onderzoek ben ik op zoek naar literatuur over deze dialecten, uiteenlopend van boeken en artikels tot dialectwoordenboeken, oudere studies, lokale uitgaven en moeilijk vindbare publicaties. Ook tips over auteurs, archieven of heemkundige kringen zijn zeer welkom.
Wat ik zoek zijn niet alleen woordenlijsten, maar vooral studies die laten zien hoe dialectgebruik samenhangt met sociale structuren, verhuizing, toerisme, tweede verblijven en het verdwijnen van vaste gemeenschappen. Het Zeeuwse taalgebied is bij uitstek een plek waar deze processen zichtbaar worden, juist omdat het altijd een overgangslandschap is geweest, tussen Zeeuws en Vlaams, tussen polder en kust, tussen dorp en grens. Wanneer dialecten daar verdwijnen, verdwijnt er niet alleen taal, maar ook een stukje kaart van hoe mensen ooit samenleefden.
Niet alles is online te vinden, en het thema taal en dialect lijkt bij veel antiquariaten nauwelijks nog prioriteit te hebben. Daarom doe ik graag een beroep op jullie kennis en netwerken. Wie relevante bronnen kent of suggesties heeft, kan mij mailen via erik@f97.io.
Alvast hartelijk dank voor het meedenken.