Het opstappen van de voorzitters bij Groen en Ecolo wordt vaak verklaard als een probleem van leiderschap of profilering. Maar wie verder kijkt, ziet geen personeelscrisis, maar een systeemcrisis. In een politiek landschap dat wordt gedomineerd door de aandachtseconomie, wordt zichtbaarheid verward met leiderschap en media aanwezigheid met legitimiteit. Ik onderzoek waarom die logica vooral groene partijen structureel benadeelt, en wat dat zegt over de staat van onze democratie vandaag.
Van leiderschapscrisis naar aandachtseconomie
Het recente opstappen van het partijvoorzitterschap bij Groen en Ecolo werd in de media vooral gelezen als een klassiek politiek verhaal. Interne spanningen, tegenvallende verkiezingsresultaten, te weinig profiel, te weinig leiderschap. Het zijn bekende verklaringen, die netjes passen in het vertrouwde narratief van politieke verantwoordelijkheid. Iemand moet vertrekken wanneer het niet goed gaat.
Maar wie iets langer kijkt, ziet dat deze gebeurtenissen minder met individueel falen te maken hebben dan met een structurele context waarin politiek vandaag functioneert. Wat de problemen van Groen en Ecolo uiteindelijk bindt, is niet ideologie, organisatie of leiderschap, maar de logica van de aandachtseconomie waarin politiek is terechtgekomen.
In dat systeem is zichtbaarheid geen middel meer, maar een bestaansvoorwaarde. Wie niet voortdurend verschijnt, lijkt niet te handelen. Wie niet polariseert, lijkt niets te zeggen. Wie nuance brengt, verliest aandacht. En wie aandacht verliest, verliest legitimiteit, ongeacht de inhoud van het werk dat wordt geleverd.
Het vertrek van Bart Dhondt als voorzitter van Groen is in dat opzicht veelzeggend. Zijn analyse was niet dat de partij inhoudelijk faalde, maar dat het publieke verhaal te vaak ging over zijn vermeende onzichtbaarheid. Niet over parlementair werk, niet over beleidsvoorstellen, maar over het ontbreken van een gezicht. Dat verhaal werd uiteindelijk sterker dan de inhoud zelf. Zichtbaarheid werd het criterium waaraan leiderschap werd afgemeten.
Ook bij Ecolo zien we een gelijkaardig patroon. Interne verdeeldheid speelde zeker een rol, maar daarbovenop kwam het gevoel dat de partij het publieke debat niet meer beheerste. Dat zij wel aanwezig was in dossiers, maar niet in hoofden. In een politiek klimaat waarin perceptie steeds zwaarder weegt dan proces, wordt dat dodelijk.
Politiek als strijd om cognitieve ruimte
Politiek is zo steeds minder een arena van besluitvorming geworden en steeds meer een strijd om cognitieve aanwezigheid. Partijen concurreren niet alleen om stemmen, maar om schermtijd, klikruimte en mentale beschikbaarheid. De vraag is niet langer alleen wat je voorstelt, maar of je überhaupt nog wordt waargenomen.
In die context telt niet wat structureel klopt, maar wat onmiddellijk blijft hangen. Niet wat op lange termijn noodzakelijk is, maar wat vandaag emotioneel resoneert. Niet wat complex is, maar wat eenvoudig kan worden herhaald.
De aandachtseconomie heeft haar eigen wetten. Ze beloont conflict boven samenwerking, verontwaardiging boven analyse, persoonlijkheid boven collectief. Ze dwingt politieke actoren om zichzelf voortdurend te reduceren tot herkenbare formats. De scherpe quote. De tweet. De clash in de studio.
Het politieke debat wordt zo steeds vaker herleid tot een studioformat waarin niet het beste argument wint, maar de zin die het item afsluit. Voor veel partijen is dat al problematisch. Voor groene partijen is het funest.
De structurele kwetsbaarheid van groene politiek
De kernonderwerpen van Groen en Ecolo zijn per definitie traag. Klimaatverandering, biodiversiteit, energie infrastructuur, mobiliteit, ruimtelijke ordening en sociale transities laten zich niet vangen in snelle win verliesverhalen. Ze vragen context, uitleg en vooral tijd.
Groene politiek vertrekt van systeemdenken. Ze erkent grenzen, onzekerheden en terugkoppelingen. Ze stelt dat niet alles oplosbaar is binnen één legislatuur en dat sommige keuzes vandaag pas decennia later hun effect tonen. Dat is inhoudelijk eerlijk, maar communicatief nadelig in een systeem dat onmiddellijke impact eist.
Precies die eigenschappen worden in de aandachtseconomie afgestraft. Traagheid wordt gelezen als besluiteloosheid. Nuance als zwakte. Voorzichtigheid als gebrek aan leiderschap. Wie weigert om problemen te herleiden tot simpele tegenstellingen, verdwijnt sneller uit beeld dan wie elke dag een nieuw conflict weet te produceren.
Dat verklaart waarom groene thema’s vaak breed worden gedeeld, maar groene partijen daar politiek moeilijk op kunnen kapitaliseren. Hun ideeën sijpelen door in het discours van anderen, vaak ontdaan van consequenties, terwijl zijzelf worden afgerekend op “onvoldoende profilering”.
Zichtbaarheid als vervangmiddel voor inhoud
In die context wordt zichtbaarheid een vervangmiddel voor inhoud. De zichtbare partijvoorzitter geldt als bewijs dat een partij leeft. De onzichtbare voorzitter als symptoom van falen. Dat criterium heeft weinig te maken met daadwerkelijke sturing, organisatie of politieke effectiviteit, maar alles met mediamechanismen en hun behoefte aan herkenbare gezichten.
Leiderschap wordt daarbij steeds vaker beoordeeld als een vorm van publieke performance. Niet op wat iemand structureel organiseert of inhoudelijk mogelijk maakt, maar op hoe vaak en hoe scherp die persoon verschijnt. Wie niet performt, lijkt niet te leiden.
Het probleem is dat groene partijen hier in een dubbele val terechtkomen. Proberen ze mee te spelen in het aandachtsspel, dan riskeren ze hun eigen inhoud te vervlakken en intern te fragmenteren. Doen ze dat niet, dan verdwijnen ze uit het dominante verhaal en worden ze irrelevant verklaard, ongeacht het werk dat wel wordt verricht.
Het is geen toeval dat groene partijen vaak worden aangespoord om “harder”, “duidelijker” of “meer confronterend” te communiceren, terwijl die strategie haaks staat op hun inhoudelijke DNA. Wat dan volgt, is geen versterking maar vervreemding. Van kiezers, van leden, en uiteindelijk van zichzelf.
Democratie en zeggenschap onder druk
Wat in deze verschuiving vaak onderbelicht blijft, is het democratische effect ervan. Naarmate zichtbaarheid belangrijker wordt dan inhoud, verschuift ook de locus van macht. Beslissingen worden steeds minder gelegitimeerd door betrokkenheid, representatie of draagvlak, en steeds meer door media aandacht en herkenbaarheid.
Voor groene partijen werkt dat extra ontwrichtend. Hun achterban bestaat relatief sterk uit actieve leden, lokale mandatarissen en maatschappelijke netwerken die traditioneel mee richting geven aan koers en prioriteiten. Maar in een aandachtseconomie telt die interne democratie nauwelijks mee. Wat zichtbaar is, weegt zwaarder dan wat gedragen is.
Tegelijk verdwijnt met het afnemen van permanente aanwezigheid, denk aan leden, vrijwilligers en lokale structuren, ook de feitelijke invloed op besluitvorming. Wie numeriek krimpt, verliest niet alleen zetels, maar ook spreekrecht. Inspraakmomenten blijven formeel bestaan, maar de mensen die dagelijks leven met de gevolgen van beleid worden steeds zwakker vertegenwoordigd.
Zo ontstaat een paradoxale situatie waarin partijen die sterk inzetten op participatie en democratische vernieuwing juist het hardst worden geraakt door een systeem dat democratie herleidt tot zichtbaarheid. Zeggenschap verschuift van collectieven naar individuen, van processen naar momenten, van betrokkenheid naar bereik.
Dat maakt de crisis van groene partijen niet alleen een communicatief of organisatorisch probleem, maar ook een democratisch spanningsveld. Niet omdat zij democratie verwerpen, maar omdat het systeem waarin zij opereren haar steeds minder waarde toekent.
Te veel aandacht is geen oplossing
Het tegenovergestelde van onzichtbaarheid biedt geen uitweg. De figuur van de alomtegenwoordige partijvoorzitter toont dat aandacht op zich geen garantie is voor duurzaam politiek succes. Permanente mediapresentie kan inhoud overschaduwen en een partij reduceren tot een verlengstuk van één persoon. Ze bouwt zelden structureel vertrouwen op. Ze beloont snelheid, niet consistentie. En ze verbrandt haar eigen protagonisten even snel als ze hen optilt. Voor groene partijen, die per definitie bouwen aan collectieve verandering, is dat model niet alleen onaantrekkelijk maar ook destructief.
Een zelfversterkend en kwetsbaar model
De aandachtseconomie waarin politiek vandaag functioneert, corrigeert zichzelf niet. Ze versterkt haar eigen logica. Elke actor die zich aanpast aan de eis van permanente zichtbaarheid, verhoogt de druk op anderen om hetzelfde te doen. Wie dat weigert, valt weg. Wie meedoet, draagt bij aan een systeem dat steeds minder ruimte laat voor traagheid, collectiviteit en langetermijndenken.
Dat maakt dit model uiteindelijk ook economisch en politiek kwetsbaar. Wanneer partijen en beleid worden gereduceerd tot formats en gezichten, verdwijnt het sociale weefsel dat nodig is om crisissen op te vangen. Vertrouwen wordt vluchtig. Loyaliteit verdampt. Draagvlak wordt ingeruild voor bereik.
Voor groene partijen is dat een existentiële spanning, maar ze is niet uniek voor hen. Een politiek systeem dat structureel inzet op aandacht boven betrokkenheid ondermijnt op termijn ook zijn eigen stabiliteit. Besluitvorming zonder verankering wordt fragiel. Beleidscontinuïteit wordt afhankelijk van hypes. En zodra de aandacht verschuift, blijft er weinig over om op terug te vallen.
De paradox is dat een systeem dat zichzelf presenteert als dynamisch en modern, steeds afhankelijker wordt van constante prikkels om overeind te blijven. Zodra die prikkels wegvallen, blijkt hoe dun de fundering is geworden. Wat vandaag wordt verkocht als politieke vitaliteit, kan morgen omslaan in inertie en wantrouwen.
Dit is geen voorspelling, maar een constatering. Een democratie die haar relevantie ontleent aan zichtbaarheid alleen, verliest langzaam de capaciteit om zichzelf te dragen. En dat verlies wordt pas zichtbaar wanneer het al structureel is geworden.
Een systeemprobleem, geen personeelsprobleem
Het vertrek van leiders bij Groen en Ecolo moet daarom niet worden gelezen als een reeks individuele mislukkingen, maar als een symptoom van een breder systeemprobleem. Een politiek systeem waarin aandacht de primaire valuta is geworden, maakt structureel weinig ruimte voor partijen die waarschuwen dat niet alles sneller, groter en zichtbaarder moet.
Zolang politieke relevantie wordt gemeten in zichtbaarheid in plaats van in draagvlak, samenhang en langetermijndenken, zullen groene partijen blijven botsen met de voorwaarden van het spel.
Dat is geen probleem van Groen en Ecolo alleen. Het is een probleem van een democratie die zichzelf steeds meer organiseert rond de logica van de aandachtseconomie, en steeds minder rond de logica van besluitvorming.
En precies daar ligt de echte crisis. Niet in personen of functies, maar in de maatstaven waarmee politiek leiderschap vandaag wordt beoordeeld.
Tot slot wil ik hier open over zijn. Ik ben lid van zowel Groen als Ecolo. Wat ik hier schrijf, komt niet voort uit afstand, maar uit betrokkenheid. Ik herken mij in hun waarden en hun analyse van de wereld, en precies daarom voelt het nodig om kritisch te kijken naar de context waarin zij vandaag politiek moeten bedrijven. Dit is geen stem van buitenaf en geen afrekening, maar een persoonlijke reflectie van iemand die mee aan de zijlijn staat en zich afvraagt of het spel zelf nog wel klopt. De ideeën en conclusies in dit stuk zijn dan ook mijn eigen mening, niet die van de partijen. Kritiek, in dit geval, is geen vorm van afwijzing, maar van engagement.