Het kadaster van 1832

In 1832 werd in Nederland een van de belangrijkste administratieve innovaties van de negentiende eeuw ingevoerd: het kadaster. De aanleiding was puur fiscaal van aard. De overheid wilde een eerlijke en systematische heffing van grondbelasting mogelijk maken. Daarvoor moest eerst iets ogenschijnlijk eenvoudigs worden vastgesteld: wie bezat welk stuk grond, en wat was het waard?

Wat volgde was een enorme logistieke en cartografische operatie. Landmeters trokken het hele land door, gewapend met meetinstrumenten, schriften en geduld. In elke gemeente werden minuutplannen (gedetailleerde kaarten) en Oorspronkelijk Aanwijzende Tafels (OAT’s) opgesteld. In deze tafels werd voor elk perceel genoteerd: de naam van de eigenaar, zijn of haar beroep, de aard van het perceel (bouwland, bos, erf, dijk, enzovoort), het gebruik, de grootte, de fiscale waarde — en vaak ook de woonplaats van de eigenaar.

Hoewel het systeem dus in eerste instantie bedoeld was als belastinggrondslag, kreeg het kadaster al snel een tweede, minstens zo belangrijke functie: het bevorderen van rechtszekerheid in het vastgoedverkeer. Want pas als objectief vastligt wie de eigenaar van een stuk grond is, kunnen er op betrouwbare wijze hypotheken worden afgesloten, grond worden verkocht, of erfdienstbaarheden worden geregeld.

Tegenwoordig speelt het kadaster nog steeds die dubbele rol: het is zowel een fiscale basis als een juridisch ankerpunt. Maar voor historici, genealogen en datafanaten is het nog iets anders: een goudmijn aan informatie over de samenleving van toen.

De OAT’s van 1832 zijn een momentopname van Nederland aan het begin van de industriële revolutie, in een tijd waarin de meeste mensen nog leefden van het land, waarin vrouwen zelden eigenaar waren van onroerend goed, en waarin lokale elites — notarissen, kooplieden, renteniers — enorme lappen grond beheerden.

En het mooiste is: die gegevens zijn bewaard gebleven. In archieven, op kaarten, in boeken — en in toenemende mate ook gedigitaliseerd en online beschikbaar. Dat geldt ook voor de gegevens van Terneuzen, een stad en gemeente in Zeeuws-Vlaanderen, waar ik me in dit project op heb gericht.

Met behulp van moderne webtechnieken en een snufje kunstmatige intelligentie heb ik de volledige set OAT’s van Terneuzen uit 1832 geautomatiseerd uitgelezen, opgeschoond en geanalyseerd. Wat eruit kwam, is niet alleen een dataset — het is een venster op het verleden.

Een venster op een tijd waarin Terneuzen nog als “Neuzen” werd aangeduid. Waarin akkers werden omschreven als bouwland met huis, dijken als beplante dijk, en wegen als zijkant der weg. Waarin één persoon eigenaar kon zijn van meer dan 100 percelen, verspreid over meerdere secties. Waarin het kadaster de grenzen trok van sociale verhoudingen, economische macht, en persoonlijke verhalen.

In deze blogpost laat ik zien hoe ik de data verzameld heb, wat ik ermee gedaan heb, en — vooral — wat de data ons vertelt over Terneuzen anno 1832.

Hoe het begon

Mijn fascinatie voor historische data, kaarten en structuren bracht me bij een bron die al jaren stilletjes online staat: de Oorspronkelijke Aanwijzende Tafels (OAT’s) van de kadastrale gemeente Terneuzen, zorgvuldig gedigitaliseerd en beschikbaar gesteld via het Zeeuws Archief.

Wat ik daar aantrof, was een volledige en verrassend goed bewaarde digitale versie van de oorspronkelijke kadastergegevens uit het jaar 1832. Deze gegevens maken deel uit van een landelijk project dat begon met de invoering van het kadaster en waarbij elke gemeente opgedeeld werd in secties (A t/m I in het geval van Terneuzen). Elk perceel werd individueel beschreven en gekoppeld aan een eigenaar.

Wat deze bron zo waardevol maakt, is de rijkdom aan gegevens die veel verder gaat dan louter eigendomsinformatie. Voor elk perceel werd onder andere vastgelegd:

De dataset bevat voor elk perceel onder andere:

En dat alles was toegankelijk via een webinterface … maar allesbehalve machinevriendelijk. Elk zoekresultaat werd gepresenteerd in een apart blok HTML, zonder API, zonder CSV-export, zonder filters op perceeltype of naam.

Dat was het moment waarop het idee ontstond: wat als ik deze data volledig zou ontsluiten, structureren en analyseren? Niet als een archiefproject met witte handschoenen, maar als een modern dataproject — met behulp van Python, web scraping, HTML-visualisaties, een flinke dosis digitale nieuwsgierigheid en heel veel koffie.

Ik begon met het handmatig analyseren van de zoekinterface: hoe worden de resultaten opgebouwd? Welke parameters bepalen de volgorde van de pagina’s? Zijn de links naar detailpagina’s voorspelbaar? Kan ik het veld “mistart” gebruiken om alle 476 pagina’s systematisch af te lopen?

Het antwoord was: ja.

Met een reeks scripts bouwde ik een scraper die alle relevante pagina’s ophaalde — niet alleen de samenvattingen, maar ook de volledige detailinformatie van elke eigenaar en elk perceel. Vervolgens werd de ruwe HTML omgezet naar een gestructureerde dataset, waarbij ik zorgde voor:

Na enkele uren had ik een overzicht dat veel verder ging dan de som der delen. Niet zomaar een lijst van eigenaars, maar een sociaal-economisch portret van Terneuzen in het begin van de 19e eeuw. Met inzichten over:

Maar het mooiste van alles: ik kon deze gegevens vervolgens visueel en interactief presenteren, in de vorm van een zoekbare HTML-tabel, gekoppeld aan de oorspronkelijke kaartgegevens via het Geoloket van de Provincie Zeeland.

Wat ooit begon als een verzameling oude tabellen in een archief, werd zo omgevormd tot een moderne dataset waar geschiedenis, geografie en data science samenkomen. En dat — dat is de magie van dit project.

De dataset

De uiteindelijke dataset die ik wist samen te stellen uit de oorspronkelijke HTML-pagina’s van het Zeeuws Archief omvat 1.899 records — elk corresponderend met een perceel dat in 1832 geregistreerd stond binnen de kadastrale gemeente Terneuzen.

Deze records zijn het resultaat van een zorgvuldig proces waarbij ruim 475 resultaatpagina’s werden opgehaald, ontleed en geconverteerd naar een gestructureerd CSV-bestand. Elke rij in dit bestand vertelt een klein verhaal: over een perceel landbouwgrond, een huis met erf, een stuk beplante dijk of zelfs een braakliggend terrein aan de rand van het toenmalige stadsgebied.

Herkomst van eigenaren

Wat meteen opvalt bij het analyseren van deze gegevens, is de geografische herkomst van de eigenaars. Van de 1.899 percelen bleken er maar liefst 977 eigenaars afkomstig uit Neuzen. Met andere woorden: meer dan de helft van het grondbezit was in handen van mensen die zelf in de gemeente woonden.

Daarmee is Neuzen met afstand de dominante woonplaats in het overzicht, gevolgd door het Belgische Gent met 314 eigenaars, en “Onbekend” op de derde plek met 286 vermeldingen — een aanduiding die vaak voorkomt wanneer er bij de oorspronkelijke registratie geen duidelijke woonplaats werd ingevuld of deze later verloren is gegaan.

| Woonplaats | Aantal | |------------------|--------| | Terneuzen | 386 | | Gent | 87 | | Hoek | 45 | | Zaamslag | 37 | | Axel | 33 | | Philippine | 19 | | Sluiskil | 13 | | Zuiddorpe | 11 | | Sas van Gent | 10 |

Deze woonplaatsen geven al een interessant inkijkje in de verbondenheid tussen Terneuzen en omliggende dorpen, Zeeuwse steden én het naburige Vlaanderen. Gent springt daarbij in het oog als een belangrijke stad van herkomst: het wijst op een aanzienlijke groep Vlaamse eigenaren die gronden bezaten in Zeeuws-Vlaanderen, iets wat historisch goed verklaarbaar is gezien de nabijheid én de intensieve handelsbetrekkingen over de landsgrens.

Ook opvallend: de aanwezigheid van instellingen en polders in de dataset. Zo vinden we eigendommen op naam van de Koegorspolder, de Stad Neuzen zelf en diverse kerkelijke instellingen zoals de Diaconie Armen van Neuzen en de Hervormde kerk — allemaal entiteiten die land bezaten ten dienste van inkomsten, beheer of armenzorg.

Door deze combinatie van individuele burgers, families, polders en instellingen ontstaat er een veelzijdig beeld van het grondbezit in het Terneuzen van 1832: lokaal geworteld, maar met duidelijke Vlaamse invloeden, en verspreid over een breed sociaal spectrum van boeren tot renteniers, van weduwen tot syndicaten.

Waar lagen de percelen?

Toen het kadaster in 1832 werd ingevoerd, werd elke gemeente in Nederland opgedeeld in kadastrale secties — logische geografische eenheden die meestal werden aangeduid met letters. Ook Terneuzen kreeg zo’n onderverdeling, en in totaal tellen we in de dataset percelen in negen secties: van A tot en met I.

De verdeling over deze secties laat interessante patronen zien:

| Sectie | Aantal percelen | |----------|------------------| | E | 322 | | G | 295 | | F | 281 | | C | 271 | | B | 199 | | A | 153 | | D | 125 | | I | 122 | | H | 67 | | Onbekend | 64 |

Sectie E: het kloppend hart

Met 322 percelen is sectie E de grootste binnen het kadaster van Terneuzen in 1832. In tegenstelling tot wat het hoge aantal zou kunnen suggereren, betreft het hier niet de binnenstad, maar eerder het gebied daarbuiten. Sectie E bestond voornamelijk uit kleinere boerderijen, verspreid over het omringende platteland. De grote hoeveelheid percelen wijst dan ook op fijne verkaveling van landbouwgrond, mogelijk in de vorm van gemengd gebruik: huis, erf, tuin en bouwland binnen één perceel.

Secties G en F: agrarische ruggengraat?

De secties G (295 percelen) en F (281 percelen) volgen op korte afstand. Deze gebieden bestonden vermoedelijk grotendeels uit bouwland en weilanden, met relatief veel grotere percelen en agrarisch gebruik. Ook de spreiding van grote eigenaars (zoals Gheldoff en Steenkamp) over deze secties lijkt dit te bevestigen.

Secties C, B, A en D: gemengd gebruik

De middengroep — C (271), B (199), A (153) en D (125) — vertegenwoordigt een bredere zone die zowel de kern van Terneuzen als de directe omgeving omvat. Hier kwamen zowel residentiële eigendommen (huis en erf, tuin, boomgaard) als infrastructuur (zijkant der weg, beplante dijk) voor. Deze secties geven mogelijk een beeld van de overgang tussen stad en platteland.

Sectie I en H: de randgebieden

Helemaal onderaan staan sectie I (122 percelen) en H (67 percelen). Dit waren waarschijnlijk de meer perifere gebieden binnen de kadastrale gemeente: dijkgronden, schorren, kreken en overige marginale eigendommen. Desondanks bevat ook sectie I nog meerdere percelen van prominente eigenaars, zoals Johannes Baptist Gheldoff.

Onbekend: een archieftechnisch vraagteken

In 64 gevallen konden we geen sectie afleiden uit de beschikbare gegevens. Mogelijke oorzaken zijn: - onvolledige registratie bij het invoeren van het kadaster - foutieve digitalisering of conversie - uitzonderingsgevallen die geen standaard sectienaam kregen

Hoewel deze percelen gewoon in de dataset staan, is hun exacte ligging binnen Terneuzen moeilijk te bepalen zonder handmatige controle.

De sectie-indeling vormt zo de geografische ruggegraat van het kadaster: een systeem dat tegelijk juridisch, fiscaal én ruimtelijk inzicht biedt in het grondbezit van toen.

Wat voor grond was het?

Niet alleen de ligging, maar ook het gebruik van de grond vertelt veel over de economische en sociale structuur van Terneuzen in 1832. In het kadaster werd per perceel nauwkeurig vastgelegd wat de aard van het eigendom was: of het ging om akkerbouwgrond, bebouwd erf, infrastructuur of bijvoorbeeld natuurgebied.

Uit de dataset blijkt dat het overgrote deel van de geregistreerde percelen bestond uit bouwland — met stip op nummer één. Dit bevestigt het sterk agrarische karakter van de gemeente in het begin van de 19e eeuw.

| Type eigendom | Aantal percelen | |-------------------------------|------------------| | Bouwland | 585 | | Huis en erf | 236 | | Tuin | 168 | | Beplante dijk | 121 | | Beplant weiland | 104 | | Weiland | 94 | | Aanwas | 68 | | Boomgaard | 59 | | Huis | 57 | | Watergang | 45 | | Schor | 44 | | Zijkant der weg | 36 | | Vergraven grond | 33 | | Beplante zijkant der weg | 26 | | Zeedijk | 23 | | Slikken | 17 | | Dijk | 13 | | Watering | 12 | | Schuur | 11 | | Uitweg als bouwland | 11 | | Keet | 10 | | Kreek als slikken | 9 | | Dijkkanaal | 9 | | Schuur en erf | 7 | | Erf | 7 | | Kreek als schor | 6 | | Zijkant der beplante weg | 6 | | Kanaal | 6 | | Kanaaldijk | 5 | | Havendijk | 5 | | Bosch | 5 |

De aanwezigheid van percelen als beplante dijken, zijkanten van wegen, aanwassen en schorren toont aan dat ook infrastructuur, natte natuur en zeewerende elementen een belangrijke rol speelden in het lokale kadaster. Dit is typerend voor een poldergebied aan de kust, waar de grens tussen land en water voortdurend werd bewaakt, uitgebreid of herwonnen.

Ook opvallend is het relatief hoge aantal tuinen en boomgaarden, wat wijst op kleinschalige voedselproductie of siergroen bij woonhuizen. De aanduiding huis zonder erf duidt waarschijnlijk op woningen die direct aan straten of op dijken lagen.

Kortom: deze lijst biedt een rijk geschakeerd beeld van het grondgebruik in Terneuzen anno 1832 — van productieve landbouwgrond tot marginale dijkstroken en van burgerlijke woningbouw tot publieke infrastructuur.

Wie waren de eigenaars?

Het kadaster van 1832 geeft niet alleen inzicht in wát mensen bezaten, maar ook wie deze mensen waren — of althans, wat ze deden. In veel gevallen werd bij de registratie ook het beroep van de eigenaar genoteerd. En dat levert een waardevol tijdsbeeld op van het sociale landschap in en rond Terneuzen in het begin van de 19e eeuw.

| Beroep | Aantal eigenaars | |-----------------|------------------| | Onbekend | 308 | | Landman | 260 | | Particulier | 249 | | Arbeider | 163 | | Landbouwer | 75 | | Koopman | 51 | | Weduwe | 50 | | Timmerman | 24 | | Rentier | 21 | | Schipper | 20 | | Boer | 18 | | Smid | 14 | | Grondeigenaar | 12 | | Tapper | 11 | | Slachter | 8 | | Notaris | 8 | | Bakker | 8 | | Molenaar | 7 | | Loonwerker | 6 | | Kleermaker | 6 | | Handelaar | 5 | | Sluiswachter | 5 | | Boerenknecht | 4 | | Landmeter | 4 | | Schrijnwerker | 4 | | Schoenmaker | 4 |

Opvallend is dat het beroep van de eigenaar in 308 gevallen niet werd vermeld — aangeduid als onbekend in de dataset. Maar dat betekent zeker niet dat het hier om minder belangrijke personen ging. In tegendeel: vaak betrof het juist vermogende burgers, investeerders, renteniers of instellingen waarvoor men geen beroep noteerde, omdat dat als overbodig werd gezien. In andere gevallen ging het om landaanleggers of eigenaren op afstand. De afwezigheid van een beroep is dus vaak eerder een teken van status dan van anonimiteit.

Belangrijk om te vermelden: de dataset bevat uitsluitend eigenaren. Pachtboeren, huurders of tijdelijke gebruikers komen in het kadaster van 1832 niet voor. We kijken dus naar het officiële, juridische bezit — niet naar het dagelijks gebruik.

De grootste beroepsgroep onder de geregistreerde eigenaars is die van de landlieden — een overkoepelende term voor kleine boeren, pachters-met-eigendom, en zelfstandige landbouwers. De term landbouwer (75 vermeldingen) en boer (18 keer) wijzen in dezelfde richting, net als arbeider (163 keer), al kan die ook breder worden geïnterpreteerd.

De categorie particulier is bijzonder interessant: 249 eigenaars gaven geen specifiek beroep op, maar worden wel als eigenaar vermeld. Dit wijst vaak op bezit uit vermogen — mensen die land aanhielden als belegging of familiekapitaal, zonder zelf actief in het grondgebruik betrokken te zijn.

Ook de aanwezigheid van weduwen (50), kooplieden (51), timmerlieden, renteniers, schippers en ambachtslieden als kleermakers, slagers, molenaars en schoenmakers toont de sociale breedte van de eigendomsstructuur. Grondbezit was in 1832 niet enkel voorbehouden aan de elite — ook de middenklasse en werkende stand konden als kadastraal eigenaar geregistreerd staan.

Het resultaat is een fascinerende doorsnede van een samenleving waarin bezit, beroep en maatschappelijke positie nauw met elkaar verweven waren.

Conclusie: dit is nog maar het begin

Wat je hierboven ziet, is slechts het topje van de historische ijsberg. De kadastrale gegevens van Terneuzen uit 1832 vormen een unieke momentopname van bezit, grondgebruik en maatschappelijke structuren aan het begin van de 19e eeuw. Maar dit project staat nog maar aan het begin.

De dataset biedt tal van mogelijkheden voor verdere analyse en visualisatie. Denk aan interactieve kaarten die percelen koppelen aan eigenaars, tijdreeksen van grondverschuivingen, genealogische koppelingen of thematische dashboards per beroep of perceeltype. Ook een koppeling met andere bronnen — zoals bevolkingsregisters, notariële archieven of historische kaarten — zou het verhaal nóg rijker maken.

Kortom: dit project is géén eindpunt, maar een startpunt. Voor verdere data-analyse, voor burgerwetenschap, voor onderwijs of simpelweg voor iedereen met liefde voor geschiedenis en detail. Want als 1832 ons één ding laat zien, is het wel dit: data is beautiful — ook als die bijna 200 jaar oud is.


Bekijk de interactieve dataset op: /terneuzen/1832.html

Vragen of opmerkingen? Neem contact op via erik@f97.io.

11 mei 2025 — Erik Schmidt